-
1 bereiden
2 [voor iets geschikt maken] prepare♦voorbeelden:〈figuurlijk; vaak ironisch〉 iemand een hartelijke/warme ontvangst bereiden • give someone a warm welcome〈 figuurlijk〉 voor iemand/iets de weg bereiden • pave the way for someone/something -
2 drankje
1 [glaasje van drank] drink2 [geneesmiddel] medicine♦voorbeelden:een drankje klaarmaken • mix a drinkiets in iemands drankje doen • dope someone's drink 〈 met medicijn〉; spike someone's drink 〈 met drank〉 -
3 koken
1 [in/van vloeistof] boil2 [maaltijden bereiden] cook, do the cooking♦voorbeelden:het water staat te koken • the kettle is boilinghet water kookt niet meer • the water has stopped boilingwater kookt bij 100° C • water boils at 100° Ckoken op aardgas • cook with natural gasinwendig koken • be seething insidekoken van woede/verontwaardiging • boil/seethe with rage/indignationII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in/van vloeistof] boil2 [klaarmaken, bereiden] cook♦voorbeelden:1 aardappels/eieren koken • boil potatoes/eggsgekookte ham • boiled hamiets zachtjes laten koken • let something simmer gently -
4 werk
2 [plaats] work♦voorbeelden:het betere werk • the right thingzijn werk goed/slecht doen • make a good/bad job of one's workhet grote werk • the big jobgeen half werk doen • not stop at half measures, go the whole hogze houden hier niet van half werk • they don't do things by halves heredat is een heel werk • it's quite a joblos werk hebben • have a casual jobhet is onbegonnen werk • it's a hopeless taskpublieke werken • public workshet vuile werk opknappen (voor iemand) • do the dirty work (for someone)aangenomen werk • contract workeen nieuwe fabriek geeft werk aan 250 mensen • a new factory provides jobs/work for 250 people(vast) werk hebben • have a regular jobhet is zijn werk • it's his businesshij kan het werk niet aan • 〈 te zwaar〉 he isn't up to his work; 〈 te veel〉 he's up to the neck in workveel werk maken van de aankleding van zijn huis • take great pains over the furnishing of one's houseiemand werk opdragen • give someone a task(op school) werk opgeven • give an assignmentwerk zoeken • look for work/employment〈 figuurlijk〉 heb je altijd zo lang werk met het eten klaarmaken • do you always take so long preparing dinner/breakfast/ 〈enz.〉aan het werk gaan • set to workaan het werk houden • keep goingiedereen aan het werk! • everybody to their work!iemand aan het werk zetten • put someone to workhard aan het werk gaan • set to work at full tilt〈 figuurlijk〉 er is werk aan de winkel • there's work to be done, there's a lot to do/to be doneer is weinig werk in de bouw • work is slack in the building tradehoe gaat dat in z'n werk? • how is it done?werk in uitvoering • road workshoe is dat allemaal in zijn werk gegaan • how did it all come abouthet ging allemaal zo razendsnel in zijn werk • it was all such very quick workonder het werk mag er niet gerookt worden • smoking is forbidden at work/during working hourste werk stellen • employ, set to workheel behoedzaam te werk gaan • go very carefullyimpulsief te werk gaan, oneerlijk te werk gaan • act on impulse, act unfairlyieder ging op zijn eigen manier te werk • each took his/her own linezonder werk zitten • be out of work/unemployedniet op zijn werk komen • fail to turn up for work/dutywerk van iemand maken • play up to someonewerk van iets maken • do something about something; take action; 〈 sterker〉 put some work into something; 〈 klacht indienen〉 complain about somethingze wilden er geen werk van maken • they didn't want to take the matter in handalles in het werk stellen • make every effort to, strain every nerve (to), leave no stone unturneddat is geen werk • that's unfair
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский